Door Ben Pink Dandelion, Uitgave: Quaker Books, Friends House. Vertaling Frieda Oudakker

De Wijdingssamenkomst

‘Worship’ is een woord dat uitdrukt ‘vervuld zijn van aandacht voor het meest waardevolle’.

Wij hebben een gave meegekregen om innerlijk contact met God te ervaren en het te beantwoorden. Dat noemen we: ‘Dat van God in iedereen”
Het gaat er hier niet over dat God in iedereen is, maar over onze mogelijk- heid om God innerlijk te ervaren, en vervolgens de taak op ons te nemen om daarvan te getuigen, met woord én daad. “In de stille samenkomst kan ik mijn ego, mijn ‘gedoe’, tot rust brengen. Ik kan luisteren en mij ín dat horen met anderen verbinden. Ik kan aanwezig zijn, ik voel Góds aanwezigheid.”

Leven vanuit ons geloof als een ’ priesterschap van alle gelovigen’ geeft ons mogelijkheden om God te dienen. We zouden de persoon met een gave van ‘verzorgende aandacht voor dat meest waardevolle’ kunnen vragen om die taak op zich te nemen. Dit is vergelijkbaar met Quaker pastors in het grootste deel van de Quaker wereld, of met ‘elders’, (wijze ouderen). We kunnen ook de leiderschapsrol wekelijks laten rouleren. Hoe dan ook, we vertrouwen op de stilte en het innerlijk stil-zijn, de directe innerlijke natuur van de goddelijke leiding die we regelmatig ervaren en ons gedeelde ‘priesterschap’. Dat leidde ons al meer dan 350 jaar tot het onderhouden en ons verheugen in open, ongeprogrammeerde wijdingssamenkomsten en vrije getuigenissen. Met andere woorden we kozen voor dienst aan God, gebaseerd op stilte, zonder rituelen en gewoontes, en met woorden die we alleen uitspreken als we ons daartoe van binnenuit geleid voelen.


We geven ons eenvoudig over aan het spel van Gods Licht in de diepten van on zijn”

De eerste consequentie daarvan is dat we in een kring zitten. Er is geen front, want er is niets of niemand waarop we ons zouden moeten richten. Het is een uitdrukking van dat we als gelijken voor God komen. Ieder van ons met eigen gaven en tekortkomingen, gefrustreerde hoop en de wildste dromen, en een verlangen naar God.

Ten tweede hoeft er niets naar buiten toe gezegd of gedaan te worden. We geven ons eenvoudig over aan het spel van Gods Licht in de diepten van ons Zijn. Stilte en stil-zijn voeden het gevoel van Tegenwoordigheid. Alles wat hieraan toegevoegd kan worden vinden we in die stilte.

Ten derde, op deze plaats van ontmoeting en transformatie worden we geroepen om te onderscheiden of dat wat we willen uitspreken echt een getuigenis is. Is het een boodschap van God die we willen delen, of is het een reactie op iemands anders getuigenis? Is het een herhaling? Is het een slim idee? Gaat het alleen om mij? Als het een boodschap van God is moet die dan uitgesp- roken worden? Voor deze groep? Op dit mo- ment? Door mij? Zo ja, dan moeten we voluit vertrouwen op wat ons geven wordt. Soms staat iemand anders op om precies die gevoe- lens te uiten die wij kregen, terwijl wij nog in dit proces bezig zijn. Óf het moment gaat in alle helderheid voorbij en we waren terecht stil.

Ons richten op God be- gint met rust, de stilte voedt de verstilling en de verstilling voedt de stilte.

Vrienden hebben verschillende manieren om de stilte binnen te gaan, zich daar te ankeren. Sommigen beginnen met voor alle aanwezigen te bidden, anderen volgen een persoonlijke meditatie om zich los te maken van de da- gelijkse beslommeringen. Weer anderen laten zichzelf eenvoudig in de diepe stilte afdalen. Zo staan we geaard en los van onszelf voor God. Die stilte is niet eenvoudig en je kunt het niet veinzen: middenin de ontmoeting met God wéten we het als we daar zijn. Oefening helpt. Als de hele groep die plaats bereikt spreken we van een ‘verzamelde’, of een ‘verbonden’ groep’. Als we meer ervaren worden in deze vorm van wijding ervaren we steeds meer van zulke betekenisvolle momenten van een gezamenlijk ant- woord op Gods liefdevolle uitnodiging. “De ervaring van andere stiltes is niet hetzelfde….. de Quaker stilte is anders. Het geeft vrede.”

Als we een getuigenis krijgen om te delen gaan we staan om die aan de groep aan te bieden. Dan zijn we beter te verstaan én het helpt ons om ons te realiseren wat er gebeurt. Deze vrije getuigenissen zijn een potentieel risico. Quaker schrijvers hebben gesproken over ‘de gevaren in de stille samen- komsten’. Wij kunnen de stilte gemakkelijk opvullen met gesprekken over goeie ideeën. Zo keren we het Goddelijke de rug toe of overspoelen het. Om het ontspannen afwachten te voeden laten we tijd verstrijken tussen opeenvolgende getuigenissen, om te reflecteren op wat gedeeld is. We vermijden het om te spreken aan het begin en aan het einde van de bijeenkomst. En we spreken maar één keer per bijeenkomst een getuigenis uit. God kan ons veel te zeggen geven, maar we worden aangemoedigd om het meest wezenlijke eruit te destilleren en in een paar woorden uit te spreken. De rest geven we tijd om zich te ontwikkelen voor een volgende bijeenkomst.

In grote groepen worden we aangemoedigd om stil te blijven, als we onze- ker zijn of wat we willen zeggen een echte getuigenis is. In kleine roepen, die misschien behoefte hebben aan gesproken leiding om de innerlijke com- municatie te voeden, kunnen we zeggen: ”In geval van twijfel: dóen!” Mijn eigen kleine groep begint vaak met een stukje tekst. Dat helpt ons op weg naar de innerlijke aandacht die we nodig hebben om tot rust te komen voor God en een getuigenis uit te spreken. Getuigenissen worden ons gegeven om vrijelijk te delen. Ze kunnen voor sommigen behulpzaam zijn, maar niet voor iedereen. Het is niet aan ons om daar een oordeel over te hebben. Voor de meesten van ons is het volstrekt duidelijk als we deze leiding ervaren, anderen staan al overeind voordat ze in de gaten hebben wat er gebeurt. “Ik voel een getuigenis eerst als een grappige inwendige wiebel, die soms uit- groeit tot een totale lichamelijke ervaring. Als ik mij er helemaal helder over voel volg ik die leiding en soms huil ik een beetje, omdat het zo krachtig is.”

We benoemen ‘ouderen’ uit ons midden om te helpen de ontmoeting met de Geest te voeden. Zij helpen bezoekers aan te moedigen om te getuigen en om ons er aan te herinneren dat we soms woorden uitspreken die beter ongezegd konden blijven. Bij hoge uitzondering interrumperen wijze ‘ouderen’ een lange getuigenis, om te zorgen dat de stilte voor de rest van de groep hersteld wordt. Dat is een moeilijke stap om te nemen. Een getuigenis is in theorie een goddelijke inspiratie, dus dit vraagt van de ouderen een goede ontwikkeling van hun onderscheidend vermogen of ze wel of niet in actie gaan komen.

Zij ‘sluiten’ of beëindigen de stille samenkomst door een hand te geven. De afgelopen 50 jaar hebben wij dit voorbeeld gevolgd. We groeten elkaar, verwelkomen elkaar terug in de wereld en bedanken voor het delen van het contact met de Geest en voor de gemeenschap waar we deel van uitmaken. De stilte duurt gewoonlijk een uur. Daar kunnen we van afwijken als er veel getuigenissen worden gegeven, of als die aan het einde plaats vindt. Tijd is een uiterlijk iets. Het is veel belangrijker om ruimte te maken voor het waaien van de wind van de Geest, dan om op tijd af te sluiten.

Hetzelfde geldt voor wijdingssamenkomsten ter gelegenheid van een huwelijk, of voor een dankdienst voor het leven van een Vriend. We getuigen van wat God ons daarin heeft gegeven, innerlijk, én uiterlijk

door getuigenissen uit te spreken over het leven van de overleden Vriend. Het uiterlijke is een reflectie van de innerlijk ervaren spiritualiteit. Die expressie reflecteert wat God realiseert, in de materie uitdrukt, ín, dóór en ónder ons. Dat kan een oproep tot actie zijn, dankbaarheid voor een leven vanuit het geloof, of het huwelijk voor God tussen twee leden. Het dynamische hart van al onze bijeenkomsten is de innerlijke ontmoeting met de Geest en de uiterlijke expressie ervan, de viering en de uitwerking van alles wat ons door God gegeven is.