Op bezoek bij de bruinkoolmijn in Lützerath

Door Mieke van Opheusden

Laatst belde ik Frits ter Kuile. Frits woont in het Jeannette Noëlhuis, en organiseert een bezoek aan het actiekamp bij een bruinkoolmijn in Duitsland. Ik ben nog niet eerder met Frits op pad geweest, dus een huisgenoot gaf mij zijn nummer en ik bel hem op. ‘Ha, Mieke, ik miste je stukje in de Vriendenkring!’ riep hij enthousiast door de telefoon toen hij opnam. Ik was even van mijn a propos, maar hij heeft natuurlijk gelijk. Ik heb al lang niet meer voor de Vriendenkring geschreven. Dus Frits, deze is speciaal voor jou!

We zijn op weg naar Lützerath, een klein dorpje 40 km ten Westen van Keulen en Düsseldorf in Duitsland. Het is een zogenaamde ‘spookstad’, want het land in de omgeving wordt opgekocht door het mijnbedrijf RWE. Verder is het er verre van uitgestorven, want klimaat­activisten hebben er letterlijk een heel nieuw dorp gebouwd om het uitbreiden van de mijn te stoppen. Het ziet er niet uit zoals je bij een dorp zou verwachten. De mensen hebben boomhutten gebouwd, waar ze in kunnen klimmen als de politie komt om te ontruimen. En eigenlijk is alles zelfge­bouwd, op een paar grote boerderijschuren na. Er is een receptie, gaarkeuken, een grote centrale tent voor de verga­deringen, een relaxtent met een piano en een vuurplek en zelfs een fietsenwerkplaats. En dan natuurlijk de hutjes voor bezoekers die een slaapplekje zoeken, zoals wij.

Zowel de mijn als het klimaatdorp zijn overweldigend. De bruinkoolmijn is overweldigend groot, en overweldigend lelijk. Het is onmogelijk om in één blik de hele mijn te overzien. Enorme draken van machines staan in het midden rondjes te draaien en zand te scheppen. Er zijn al 40 dorpjes in de mijn verdwenen. (in heel Duitsland 300 dorpen). Er is alleen nog maar een gat. Het is alsof de aarde een wond heeft, de kloof in de aarde is als een snee in mijn huid. Bruinkool is een laagwaardige energiebron, het is relatief vervuilend en levert weinig energie op. Om die reden zijn in veel landen de bruin­koolmijnen al gesloten. Ik wist natuurlijk al lang dat onze elektriciteit nog steeds gedeeltelijk uit kolen komt, maar het grijpt me aan om het met eigen ogen te zien. Wanneer is het nou eens genoeg? Waarom nog verder uitbreiden terwijl we al weten dat we ermee moeten stoppen? Hoe voelt het als het dorp waar je geboren en opgegroeid bent is veranderd in een groot gat?

Ook het klimaatdorp is, op een heel andere manier, overweldigend. Als we aankomen regent het. Iedereen zit te kleumen in hun hutjes en tentjes, sommige mensen werken zwijgend in de keuken of hakken hout. Mensen groeten ons vriendelijk en laten ons verder met rust. We gaan naar de ontvangsttent om op te warmen met een kopje thee. Hoe laat stopt het met regenen?, vraag ik de gastenpersoon. ‘Woensdag’, zegt hij droogjes. Ik begin te beseffen hoe uitputtend het is om hier permanent te wonen, en in de bomen te leven. We lopen door het kamp op zoek naar een slaapplekje. We stappen een voor een de hutjes binnen, en waar niet al een slaapzak ligt, is dus plek. De boomhutten gaan we toch maar niet in. Die zijn meer dan 10 meter hoog, en kun je alleen maar bereiken door langs een touw omhoog te klimmen.

Frits’ humeur is niet kapot te krijgen.‘We gaan een vuurtje stoken in de tent!’ stelt hij enthousiast voor. Het is eigenlijk meer een groot gespannen zeil dan een tent en na een half uur flink wapperen en prutsen krijgen we het vuur zowaar min of meer rookvrij. Ik voel dat ik na al dat gekleum eindelijk weer wat begin te ontspannen. De regen die op het tentzeil drupt verdampt onmiddellijk weer van de warmte. Het is een magisch gezicht.

Een voor een komen de bewoners van het kamp hun hutjes uit en scharen zich om ons vuurtje heen.

Er ontstaan interessante gesprekken, over geweld en geweldloosheid, veganisme, en de onderdrukking van de Koerden in Turkije. Het wordt me duidelijk dat er heel verschillende mensen in het kamp zijn. Sommigen wonen in de buurt en willen simpelweg niet dat hun dorp wordt opgegeten door de bruinkoolmijn. Anderen zijn vooral bezig met het klimaat en weer anderen gaat het meer om het onrechtvaardige machtsverschil tussen het mijnbedrijf RWE en de mensen die hier wonen. Samen proberen ze hier met hun aanwezigheid een statement te maken, en een alternatieve manier van leven voor te leven. Ik heb bewondering voor deze mensen, die nu de wintermaanden tegemoet gaan. Ik wens ze alle goeds!

Oekraïne en Rusland dwingen burgers om te vechten

Een pleidooi voor asiel aan gewetensbezwaarden en deserteurs uit deze oorlog

Door Sam Biesemans (Europees Bureau Gewetensbezwaarden), Ludo De Brabander (Vrede vzw), Kornee van der Haven (namens Quakers Gent)

‘Stel je voor er is oorlog en niemand gaat er heen’. Het is een bekende leus uit de vredesbeweging van de jaren tachtig. Dat waren de jaren waarin de dienstplicht in veel Europese landen nog bestond, ook in België. Principiële dienstweigeraars organiseren zich in ons land al sinds het interbellum om dit recht op dienstweigering op te eisen. Hoewel de dienstplicht in België sinds 1992 al is opgeschort, is dat recht nog steeds verankerd in de Belgische wetgeving, maar ook in het EU Handvest.

Ook in Oekraïne bestaat er het recht op dienstweigering voor gewetensbezwaarden. Toch levert dit recht in de praktijk van oorlog maar beperkte bescherming op. Jonge mannen moeten vechten, of ze nu willen of niet. Ook als ze vinden dat de bewapening een politieke oplossing verhindert en de oorlog langer en gruwelijker maakt. De Westerse wapenleveranties laten een oorlogsmachine op volle toeren draaien waarin dus ook dienstplichtigen met gewetensbezwaren vermalen worden. De staten die deze wapens leveren staan niet stil bij de rechten van diegenen die ze moeten bedienen. Ondertussen beroemen de Oekraïense en Russische media zich op de vaderlands- en vrijheidslievende mannen van die landen en hun vrijwillige opoffering voor het vaderland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn miljoenen jonge mensen zo de dood ingejaagd. Nochtans is die ‘vrijheid’ heel relatief. In werkelijkheid hebben dienstplichtigen in de praktijk geen andere keus dan te gaan vechten.

Wie publiek afstand neemt van de oorlogsretoriek krijgt het moeilijk omwille van de sociale dwang en van het sterker wordende autoritarisme. De Oekraïense justitie veroordeelde inmiddels een overtuigd pacifist en een lid van een evangelisch kerkgenootschap vanwege dienstweigering. Zij kregen een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaar vanwege hun weigering om wapens te dragen. Het zullen zeker niet de enige en de laatste veroordeelden zijn. De lijst van veroordeelden is veel langer, maar het is niet altijd duidelijk of het om gewetensbezwaarden gaat omdat dit meestal niet wordt geregistreerd. De inschatting is dat enkele duizenden Oekraïense mannen inmiddels de grens zijn overgestoken naar o.a. Moldavië vanwege hun weigering om mee te vechten in de oorlog.

Dat de situatie aan de Russische kant niet veel beter is, hoeft niet te verbazen. Toch bestaat ook daar het recht op gewetensbezwaren, alsook een alternatieve burgerdienst ter vervanging van de legerdienst. Lenin erkende het recht in 1919, zoals Groot-Brittannië in 1916 onder druk van de Quakers, maar dan kwam Stalin die dit recht in 1921 introk. De vraag is nu of dit recht over enkele jaren nog zal bestaan. Het Poetin-regime duwt de verenigingen die dit recht verdedigen en promoten steeds meer in de marge van de maatschappij. De Vereniging van Moeders van Soldaten en de Russische Vereniging van Gewetensbezwaarden worden nu beschouwd als buitenlandse agenten, met de nodige gevolgen. Je mag mensen niet dwingen om andere mensen te doden als ze daar vanuit hun levensbeschouwing of ideologie gewetensbezwaren tegen hebben. Dat fundamentele recht wordt in deze oorlog regelmatig overtreden, zowel aan de Oekraïense als de Russische zijde. De zorgwekkende situatie van dienstplichtigen in Oekraïne is een belangrijke reden om de EU-landen, en dus ook België, te vragen hun militaire steun aan dat land te heroverwegen. Zeker zolang de Oekraïense verdediging draait op de inzet van mensen die onvrijwillig vechten en anderen moeten doden, is het onverantwoord om wapens te blijven leveren. Uiteraard is dit gekoppeld aan de idee dat door wapens te leveren en te gebruiken, de diplomatieke deuren eerder zullen sluiten.

We roepen de Belgische regering op om asiel te verlenen aan de mensen die legerdienst weigeren en aan deserteurs die uit de oorlogvoerende landen komen. Oekraïners krijgen tijdelijke bescherming zolang de oorlog duurt. De strijd van gewetensbezwaarden is echter niet voorbij als de oorlog beëindigd wordt. Nadien moeten zij wellicht nog rekenen op gerechtelijke vervolging en gevangenisstraf. De verwachting is dat deze groep nog zal groeien nu vanaf oktober ook vrouwen in Oekraïne kunnen worden opgeroepen voor militaire dienst. Een asielstatus kan deze mannen en vrouwen meer bescherming geven. Dit zou uiteraard ook voor Russische dienstplichtigen moeten gelden. We vragen wereldwijde solidariteit met de burgers van andere landen die voor jaren in de gevangenis belanden, enkel en alleen omdat zij geloven in een wereld zonder oorlog en weigeren om andere mensen de dood in te jagen.

God, zie het gras

God, zie het gras

Door Malvina Reynolds o.a. zo aandachtig gezongen door Pete Seeger
vertaling Leonard Scheurkogel

God, zie het gras in de kreukels van de straat

Ze sturen een stoomwals in de hoop dat het vergaat

Maar die hele plak asfalt ligt te wachten op z’n eind:

tot het wegdek scheurt en het gras weer verschijnt

God, zie het gras

God, zie hoe waarheid zich een weg baant naar het licht

Bedolven onder leugens, vertrapt en haast gezwicht

gaat ze zachtjes ondergronds, en kruipt en doet,

en sluipt op de tast nieuwe vrijheid tegemoet

God, zie het gras

God, kies voor het gras, dat het wint van beton,

dat het leven voelt stromen en wil zingen in de zon,

dat zo teer en veerkrachtig vasthoudt aan zijn lied

want beton is gewapend, maar beton leeft niet

God, zegen het gras

U weet wat waar is, wat mooi is en goed

het groene gras met zijn wortels en zijn levensmoed,

de kleine mens in zijn armoe die bijna bezwijkt

Laat ’t groeien en bloeien als u ernaar kijkt,

God, zegen het gras

Vredesgetuignis in praktijk

Vredesgetuignis in praktijk

Door Martine Kuipers

De oorlog in Oekraïne zette ook mij opnieuw aan het denken over het Quaker vredesgetuigenis; vooral de vraag: hoe vertaal ik het ideaal naar de praktijk? Ik doe mijn best in mijn eigen omgeving verbindingen tussen mensen vreedzaam te maken: als onderwijzeres (denk aan pesten) , als buurt­bemiddelaar (nadat ik bij Sytse en

Marlies AVP en NLP-cursussen had gevolgd), en gewoon als medemens.
Recent had ik te maken met onenigheid tussen de drie buitenlandse studentes, die ik huisvesting bied. Ze spraken al maanden niet meer met elkaar. Ze vroegen mij om van “de ander” het contract niet te verlengen. Wat nu? Ik besloot om “studenten bemiddelaar” te worden. Na een serie individuele gesprekken werd voor mij duidelijk: de meiden begrepen elkaar echt niet, maar wisten niet waarom. Mijn conclusie was, dat er naast de verschillen in taal en cultuur nog iets anders een rol speelde nl. kenmerken uit het autistisch spectrum. (Op basis van mijn opleiding en ervaring in het speciaal onderwijs in diverse landen, durfde ik dat wel te stellen.) Ik voerde weer een gespreksronde en gaf ook opdrachten, vnl. opruimen (typisch studentenhuis!). De studentes hebben zich alle drie ingezet voor de goede zaak. Er kwam tenslotte een groepsgesprek met als centraal thema “respect”. Diverse pijnpunten werden in openheid besproken. Het eindresultaat was dat ze met vriendelijke woorden en lachende gezichten afscheid namen en vertrokken naar hun vakantiebestemmingen.

Pesten is lange tijd gezien als iets wat erbij hoort, de kinderen moesten het maar zelf oplossen. Totdat bleek dat sommige kinderen ernstige gevolgen ondervinden, bv anorexia. Er zijn nu programma’s om pestgedrag bespreekbaar te maken; er worden zelfs kinderen getraind om bemid­delaar te zijn, onder begeleiding natuur­lijk. Buurtbemiddeling komt in veel landen voor. In Groningen had ik een “collega” die eerder in New York ervaring opdeed. Bij echtscheidingen wordt nu vaak bemiddeld, liever dan uitspraken van de rechter af te wachten. Een vechtscheiding wordt als ongewenst gezien. Mediation wordt allengs gewoon. Bij Quakers bestaat al eeuwen de traditie van praten i.p.v. vechten: Alternatives to Violence (Alternatieven voor Geweld). Sommige Vrienden kennen het boek van Thomas Gordon “Luisteren naar kinderen”. Met goed luisteren en gebruik van Ik-zinnen wordt gezocht naar een ‘win-win-situatie’. Gordons moeder was een Quaker, hij heeft die methode dus niet helemaal zelf verzonnen!

In Kenia in 2012 heb ik voor en na de Wereldconferentie samen met Kristin Eskeland van Quakerhelp Norway enkele cursussen mogen bijwonen van AVP Kenia stijl; daar konden we zien dat bemiddeling mogelijk is ongeacht taal, cultuur of religie. Er wordt nl. vooral gesproken over en geluisterd naar de emoties, die door ongewenst gedrag worden opgeroepen. Die zijn blijkbaar universeel, zo ook de wens om problemen de wereld uit te helpen, liefst zonder schade. Toen ik met mijn internationale groepje kamerbewoners om tafel ging zitten, voelde ik mij gesteund door traditie, ervaring en medestanders. Dat droeg ertoe bij dat ik het gesprek met vertrouwen inging.

Living the Quaker Way, deel 2

Door Ben Pink Dandelion, Uitgave: Quaker Books, Friends House. Vertaling Frieda Oudakker

De Wijdingssamenkomst

‘Worship’ is een woord dat uitdrukt ‘vervuld zijn van aandacht voor het meest waardevolle’.

Wij hebben een gave meegekregen om innerlijk contact met God te ervaren en het te beantwoorden. Dat noemen we: ‘Dat van God in iedereen”
Het gaat er hier niet over dat God in iedereen is, maar over onze mogelijk- heid om God innerlijk te ervaren, en vervolgens de taak op ons te nemen om daarvan te getuigen, met woord én daad. “In de stille samenkomst kan ik mijn ego, mijn ‘gedoe’, tot rust brengen. Ik kan luisteren en mij ín dat horen met anderen verbinden. Ik kan aanwezig zijn, ik voel Góds aanwezigheid.”

Leven vanuit ons geloof als een ’ priesterschap van alle gelovigen’ geeft ons mogelijkheden om God te dienen. We zouden de persoon met een gave van ‘verzorgende aandacht voor dat meest waardevolle’ kunnen vragen om die taak op zich te nemen. Dit is vergelijkbaar met Quaker pastors in het grootste deel van de Quaker wereld, of met ‘elders’, (wijze ouderen). We kunnen ook de leiderschapsrol wekelijks laten rouleren. Hoe dan ook, we vertrouwen op de stilte en het innerlijk stil-zijn, de directe innerlijke natuur van de goddelijke leiding die we regelmatig ervaren en ons gedeelde ‘priesterschap’. Dat leidde ons al meer dan 350 jaar tot het onderhouden en ons verheugen in open, ongeprogrammeerde wijdingssamenkomsten en vrije getuigenissen. Met andere woorden we kozen voor dienst aan God, gebaseerd op stilte, zonder rituelen en gewoontes, en met woorden die we alleen uitspreken als we ons daartoe van binnenuit geleid voelen.


We geven ons eenvoudig over aan het spel van Gods Licht in de diepten van on zijn”

De eerste consequentie daarvan is dat we in een kring zitten. Er is geen front, want er is niets of niemand waarop we ons zouden moeten richten. Het is een uitdrukking van dat we als gelijken voor God komen. Ieder van ons met eigen gaven en tekortkomingen, gefrustreerde hoop en de wildste dromen, en een verlangen naar God.

Ten tweede hoeft er niets naar buiten toe gezegd of gedaan te worden. We geven ons eenvoudig over aan het spel van Gods Licht in de diepten van ons Zijn. Stilte en stil-zijn voeden het gevoel van Tegenwoordigheid. Alles wat hieraan toegevoegd kan worden vinden we in die stilte.

Ten derde, op deze plaats van ontmoeting en transformatie worden we geroepen om te onderscheiden of dat wat we willen uitspreken echt een getuigenis is. Is het een boodschap van God die we willen delen, of is het een reactie op iemands anders getuigenis? Is het een herhaling? Is het een slim idee? Gaat het alleen om mij? Als het een boodschap van God is moet die dan uitgesp- roken worden? Voor deze groep? Op dit mo- ment? Door mij? Zo ja, dan moeten we voluit vertrouwen op wat ons geven wordt. Soms staat iemand anders op om precies die gevoe- lens te uiten die wij kregen, terwijl wij nog in dit proces bezig zijn. Óf het moment gaat in alle helderheid voorbij en we waren terecht stil.

Ons richten op God be- gint met rust, de stilte voedt de verstilling en de verstilling voedt de stilte.

Vrienden hebben verschillende manieren om de stilte binnen te gaan, zich daar te ankeren. Sommigen beginnen met voor alle aanwezigen te bidden, anderen volgen een persoonlijke meditatie om zich los te maken van de da- gelijkse beslommeringen. Weer anderen laten zichzelf eenvoudig in de diepe stilte afdalen. Zo staan we geaard en los van onszelf voor God. Die stilte is niet eenvoudig en je kunt het niet veinzen: middenin de ontmoeting met God wéten we het als we daar zijn. Oefening helpt. Als de hele groep die plaats bereikt spreken we van een ‘verzamelde’, of een ‘verbonden’ groep’. Als we meer ervaren worden in deze vorm van wijding ervaren we steeds meer van zulke betekenisvolle momenten van een gezamenlijk ant- woord op Gods liefdevolle uitnodiging. “De ervaring van andere stiltes is niet hetzelfde….. de Quaker stilte is anders. Het geeft vrede.”

Als we een getuigenis krijgen om te delen gaan we staan om die aan de groep aan te bieden. Dan zijn we beter te verstaan én het helpt ons om ons te realiseren wat er gebeurt. Deze vrije getuigenissen zijn een potentieel risico. Quaker schrijvers hebben gesproken over ‘de gevaren in de stille samen- komsten’. Wij kunnen de stilte gemakkelijk opvullen met gesprekken over goeie ideeën. Zo keren we het Goddelijke de rug toe of overspoelen het. Om het ontspannen afwachten te voeden laten we tijd verstrijken tussen opeenvolgende getuigenissen, om te reflecteren op wat gedeeld is. We vermijden het om te spreken aan het begin en aan het einde van de bijeenkomst. En we spreken maar één keer per bijeenkomst een getuigenis uit. God kan ons veel te zeggen geven, maar we worden aangemoedigd om het meest wezenlijke eruit te destilleren en in een paar woorden uit te spreken. De rest geven we tijd om zich te ontwikkelen voor een volgende bijeenkomst.

In grote groepen worden we aangemoedigd om stil te blijven, als we onze- ker zijn of wat we willen zeggen een echte getuigenis is. In kleine roepen, die misschien behoefte hebben aan gesproken leiding om de innerlijke com- municatie te voeden, kunnen we zeggen: ”In geval van twijfel: dóen!” Mijn eigen kleine groep begint vaak met een stukje tekst. Dat helpt ons op weg naar de innerlijke aandacht die we nodig hebben om tot rust te komen voor God en een getuigenis uit te spreken. Getuigenissen worden ons gegeven om vrijelijk te delen. Ze kunnen voor sommigen behulpzaam zijn, maar niet voor iedereen. Het is niet aan ons om daar een oordeel over te hebben. Voor de meesten van ons is het volstrekt duidelijk als we deze leiding ervaren, anderen staan al overeind voordat ze in de gaten hebben wat er gebeurt. “Ik voel een getuigenis eerst als een grappige inwendige wiebel, die soms uit- groeit tot een totale lichamelijke ervaring. Als ik mij er helemaal helder over voel volg ik die leiding en soms huil ik een beetje, omdat het zo krachtig is.”

We benoemen ‘ouderen’ uit ons midden om te helpen de ontmoeting met de Geest te voeden. Zij helpen bezoekers aan te moedigen om te getuigen en om ons er aan te herinneren dat we soms woorden uitspreken die beter ongezegd konden blijven. Bij hoge uitzondering interrumperen wijze ‘ouderen’ een lange getuigenis, om te zorgen dat de stilte voor de rest van de groep hersteld wordt. Dat is een moeilijke stap om te nemen. Een getuigenis is in theorie een goddelijke inspiratie, dus dit vraagt van de ouderen een goede ontwikkeling van hun onderscheidend vermogen of ze wel of niet in actie gaan komen.

Zij ‘sluiten’ of beëindigen de stille samenkomst door een hand te geven. De afgelopen 50 jaar hebben wij dit voorbeeld gevolgd. We groeten elkaar, verwelkomen elkaar terug in de wereld en bedanken voor het delen van het contact met de Geest en voor de gemeenschap waar we deel van uitmaken. De stilte duurt gewoonlijk een uur. Daar kunnen we van afwijken als er veel getuigenissen worden gegeven, of als die aan het einde plaats vindt. Tijd is een uiterlijk iets. Het is veel belangrijker om ruimte te maken voor het waaien van de wind van de Geest, dan om op tijd af te sluiten.

Hetzelfde geldt voor wijdingssamenkomsten ter gelegenheid van een huwelijk, of voor een dankdienst voor het leven van een Vriend. We getuigen van wat God ons daarin heeft gegeven, innerlijk, én uiterlijk

door getuigenissen uit te spreken over het leven van de overleden Vriend. Het uiterlijke is een reflectie van de innerlijk ervaren spiritualiteit. Die expressie reflecteert wat God realiseert, in de materie uitdrukt, ín, dóór en ónder ons. Dat kan een oproep tot actie zijn, dankbaarheid voor een leven vanuit het geloof, of het huwelijk voor God tussen twee leden. Het dynamische hart van al onze bijeenkomsten is de innerlijke ontmoeting met de Geest en de uiterlijke expressie ervan, de viering en de uitwerking van alles wat ons door God gegeven is.

QCEA ziet Europa veranderen.

Ingezonden door Peter van Leeuwen

QCEA is het team in Brussel, dat Quaker kernwaarden bevordert op Europees niveau. Het doet dit namens Nederlandse Vrienden en Quakers van een tiental andere Europese landen, inclusief Noorwegen en Zwitserland.
Iedereen die de media volgt kan merken dat Europa en de EU geleidelijk veranderen. Vooral de oorlog in Oekraïne brengt een verandering teweeg die tot onrust leidt in Quaker geledingen. Is de EU als “vredesproject” in gevaar?
Tien jaar geleden nog, in 2012, werd de Nobelprijs voor de Vrede toegekend aan de Europese Unie (EU) die “meer dan zes decennia heeft bijgedragen aan de bevordering van vrede en verzoening, democratie en mensenrechten in Europa.” Gaan we nu de verkeerde kant op, door geopolitieke ontwikkelingen, met name de oorlog in Oekraïne?
Toen we op 15 mei, na onze meeting in Den Haag, gedachten en gevoelens uitwisselden, was wel duidelijk hoe onmachtig we zijn om grote politieke veranderingen te beïnvloeden. Het radicale vredesgetuigenis van de Quakers en de radicale leringen van Jezus, zo’n tweeduizend jaren geleden, gelden ook nu en voor ons! Maar hoe verbinden we dat met de politieke werkelijkheid waarin we ons bevinden?
Een half jaar geleden, dus vóór de oorlog in Oekraïne schreef Jeremy Lester (schrijver van QCEA): “De Europese Unie lijkt voor altijd op een kruispunt te staan, onzeker of ze moet concurreren als een militaire macht of dat ze een vredesmodel moet zijn door een uniek model van het combineren van nationaal en internationaal bestuur”.
Inmiddels vinden grootschalige wapenleveranties aan Oekraïne plaats. De EU oefent economische macht uit met haar sancties. De publieke opinie in Finland en Zweden voelen zich bedreigd door Poetin en de twee landen gaan NAVO lid worden. Het is oorlog.

QCEA is van plan een studytour te organiseren van 14 – 17 november. Een prachtige gelegenheid om je met Vrienden en belangstellenden uit andere Europese landen je bezig te houden over ons Quaker zijn in Europa, in deze veranderende werkelijkheid.

Omdat ik al twee maal heb meegedaan, zal ik mij nu niet opgeven, maar ik kan getuigen dat een QCEA study tour een heel waardevolle investering is! Ik kan iedereen de studytour van harte aanbevelen Het is dé manier om de Europese instellingen te leren kennen. Dé manier om het werk van Vrienden in Europa te leren kennen. En dé manier om diepgaand met een belangrijk thema bezig te zijn: “Europa op een kruispunt”.

Het Europees parliament

Hoe ver verandert de EU inmiddels van een vredesproject in iets anders. We zien militarisatie, een interventiemacht, de gevolgen voor vrede, voor klimaatverandering, voor migratie, voor asielprocedures, voor mensenrechten.
QCEA heeft al meer dan veertig jaar een Nederlandse steungroep ‘Vrienden voor Brussel’, officieel ook met VVQREA aangeduid. Bijna de helft van de Nederlandse Vrienden en alle maandvergaderingen zijn daar lid van. Nieuwe leden zijn meer dan welkom! We hadden op 15 mei onze jaarlijkse ledenvergadering. We hebben de gelegenheid van de ledenvergadering aangegrepen om richting QCEA vast een paar wensen te formuleren:
Naar de mening van VvQREA zijn de volgende actiepunten van belang voor QCEA:

  • Stille diplomatie tussen de NAVO landen en Rusland.
  • Het onderhouden van contact met Quakervrienden in Moskou en Sint Petersburg, zowel als met pacifisten in de Oekraïne
  • Vorm geven aan een voor ons belangrijke prioriteit: QCEA kan samen met Stop Fuelling War en ENAAT(European Network Against Arms Trade) de macht en werking van het militair industrieel complex bij escalatie van conflicten onder bredere aandacht brengen. Nog een laatste poging om je enthousiast te maken voor zo’n studytour: In 2014 ging de studytour ook nog twee dagen naar Straatsburg. Het Europa van 47 landen en 800 miljoen mensen, waarvoor het Europese hof voor de rechten van de mens is opgericht en de Raad van Europa.

Bij de parlementaire assemblee waren er zowel pro Russische als pro Oekraïense demonstraties. De inval in de Krim was enkele maanden eerder gebeurd.

Wij probeerden een Oekraïense (uit onze groep) in gesprek te brengen met een Rusland supporter. Heel moeizaam maar het lukte.
Later zaten we op de publieke tribune van de parlementaire assemblee, waar de Russische delegatie het zwaar te verduren kreeg.

Voor ons erg leerzaam, we hebben er achteraf goed over doorgesproken. De Oekraïense deelneemster aan de studytour had veel moeite met de passiviteit van ons ‘West Europeanen’. Ze had meer steun voor Oekraïne verwacht. Had ze achteraf gezien, gelijk?