5.7 Quakers en de kunsten

Avontuurlijk leven vraagt behalve moed, ook veel creativiteit. Vroeger keurde men echter in Quaker kringen uitingen van creativiteit af wanneer die niet op het eerste gezicht nuttig leken. De geschiedenis van de Vrienden laat een traditie zien waarin zich een geleidelijk toenemende diversiteit van opvattingen over de kunsten aftekent. De neerslag hiervan vinden we terug in de opeenvolgende versies van de zogenoemde ‘Raadgevingen en Vragen’ en de periodiek verschijnende uitgaven van de ‘Books of Christian Discipline’ ofwel ‘Quaker Faith and Practice’. Hoewel de uitspraken in al deze versies in de tijd verschilden vormen de Quaker getuigenissen steeds de rode draad.

Sommige aspecten van wat Quakers van persoon op persoon en van generatie op generatie overdroegen veranderden meer dan andere. Zo wijzigde zich de houding die de Quakers gedurende de eerste 200 jaar van het bestaan van het Genootschap innamen ten opzichte van de autonome schone kunsten. Zíj werden beschouwd als afleidende verstrooiing, die door hun meeslepend beroep op emoties de betrokkenheid op wat mensen op deze aarde ter harte moest gaan, aantastte. Het verpozen in de schijnwereld van het theater en de dans, met hun soms overdreven dramatiek en theatrale betoveríng, vonden de vroegere Quakers gevaarlijk dicht bij het gangbare patroon van triviaal vermaak liggen. Zo sloten Quakers zich oorspronkelijk af voor de muzikale traditie omdat zij die in de eerste plaats associeerden met de hofcultuur en de liturgische cultuur enerzijds, ofwel met de vulgaire cultuur van kermissen, dans, pret, zinnelijk vermaak anderzijds. Religieuze muziek werd beschouwd als iets wat de directe omgang tussen God en mens verstoorde. Daarbij kwam dat men er rekening mee hield dat gemeenschappelijke zang, als onderdeel van de samenkomst, gelovigen zou brengen tot het zingen van teksten die buiten de persoonlijke geloofservaring stonden. In de negentiende eeuw brachten de opwekkingsbewegingen in de Verenigde Staten de gemeentezang binnen de Quaker kring, en begonnen de Quakers te beseffen dat naast het ‘stille uur’ ook kunst een positieve waarde kan hebben. Elizabeth Fry pleitte in 1833 voor een plaats van kunst in de opvoeding.

In de loop van de negentiende eeuw veranderden deze opvattingen en allengs kreeg men in Quaker kring oog voor de positieve waarde die de kunsten in het menselijk leven kunnen hebben. Men begon ruimte te maken voor persoonlijke keuzen, voor de vorming van een moreel én een esthetisch oordeel op een terrein dat eerst door hen werd gemeden.

Het kiezen tussen mooi en lelijk, net zoals de keuze tussen goed en kwaad kon men nu ook zien als een onvervreemdbaar aspect van het menselijk leven. Het luisteren naar muziek, het met elkaar musiceren, het lezen, acteren, boetseren enzovoort, kortom het aanspreken van de creatieve mogelijkheden in onszelf, kunnen bijdragen tot het hervinden van ons evenwicht in een wereld die soms uit balans lijkt te zijn. Schoonheidsbeleving en het scheppend vermogen ging men zien als een door God gegeven kwaliteit van mensen.

Om een dans te maken moest ik het gevoel krijgen dat ik geleid was. Ik luisterde naar binnen door de lichamen, persoonlijkheden en capaciteiten van de dansers in een poging om naar
het diepste niveau te gaan en te ontdekken wat voor bewegingen daaruit wilden opkomen. Dan volgde ik de gouden bewegingsdraad waar en hoe die zich wilde ontwikkelen. Altijd probeerde ik goed te luisteren en te volgen. Het voelt hetzelfde als de leiding om een boodschap in de wijdingssamenkomst te delen. Van binnen naar buiten in beweging en gebaar, de bijna universele taal, van hart en ziel naar hart en ziel spreken, het toneel als wijdingssamenkomst. Dat was mijn roeping als choreograaf en mijn ervaring.

Christopher Beck, 2013.

De grond rondom mijn woning is vandaag totaal bedekt met mangogele en bruinleren bladeren. Hoezeer ik ook van ontluikend groen hou – er gaat niets boven de tinten van een vers herfsttapijt, zoals dat hier nu ligt uit te rusten na een grote storm, zich nog niet bewust van toekomstige regenpap.

Mijn ogen zwerven door alle tinten van het tapijt, van de bomen, van de ene te laat nog tot bloei gekomen zomerroos en de rode bottels. Straks is dat alles weg, er komt een lange winter van onthouding aan: kale takken, grijze luchten, donkere kleding. Alleen in huis krijgen mijn ogen dan nog voeding van Miró en van Hundertwasser. Ik ben een Quaker die leeft van kleuren en dat in deze eeuw gelukkig ook mag zeggen.

God schiep de kleuren en gaf ons de bijbehorende ogen, Deo gratias.

Thea Droog, 2013.

Wat ‘Kunst’ maken betekent, ach, dat is lastig te zeggen.
Ik weet dat ik er veel van leer. Bijvoorbeeld:
Tevreden zijn, misschien zelfs trots als iets vandaag gelukt is. Verbazing. En de volgende dag vele tekortkomingen zien en me daar nederig en bescheiden door voelen. Evalueren en relativeren dus. Wat anderen over mijn producten zeggen, zegt niet veel over die producten maar alles over de ander. Ik leer door te tekenen het belang van de grote lijn én de details, en de verhouding daartussen. Ik zie dat de schets soms mooier is dan het eindresultaat, ik merk dat een idee niet altijd gerealiseerd kan worden. Dat afstand nemen erg belangrijk is: als je ergens te lang bovenop zit, zie je het niet goed meer. Het zijn allemaal dingen die in mijn dagelijks leven doorklinken….
Ik kan er niets aan doen dat ik kan tekenen, het hoort bij me.
En ik heb beter leren kijken natuurlijk.
Als ik echt aan een langer durend werk bezig ben, is de stemming erg belangrijk. Er is geen denken tijdens het schilderen. Er is een stemming en het lichaam dat ‘gehoorzaamt’. En een geest die luistert.
Erik Dries, 2013.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.6 Natuur, milieu en duurzaamheid
5.8  Ouderdom als opgave ==>

5.6 Natuur, milieu en duurzaamheid

Zorg voor natuur en zorg voor milieu zijn belangrijk bij Quakers. Zij hebben een lange traditie op dit gebied. Zo noemde William Penn George Fox een “gelovige natuurliefhebber”. Hij was tegen jagen en valkenieren en stimuleerde jonge mensen tot het bestuderen van de natuur. In de visie van Fox openbaarde God zich niet alleen in zijn ‘Woorden, maar ook in zijn Werken’, dat wil zeggen in de wonderbaarlijke pracht van de schepping. ‘Zeggen dat we God liefhebben en tegelijkertijd wreedheden begaan tegen de minste van Zijn schepselen is een tegenstelling in zichzelf ’ zie John Woolman.

In de Bijbel geldt de regenboog als teken van Gods eeuwige verbondenheid met de hele schepping: ‘Dit zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond dat ik met alle levende wezens op aarde gesloten heb’ (Genesis 9:17).

Ondanks het feit dat Quakers in het zeventiende-eeuwse Engeland niet toegelaten werden tot universitaire studies telde het Genootschap toch vele grote natuurwetenschappers, bijvoorbeeld: John Barton, William Barton, Thomas Lawson, William Curtis, Peter Collinson, John Fothergill. en zo voer Sydney Parkinson mee als natuurvorser op het schip Endeavour tijdens de ontdekkingsreis van Captain Cook in de Stille Zuidzee.

Alle studie en onderzoek deden en doen Quakers beseffen dat zij onlosmakelijk verbonden zijn met de schepping en daar dus zorg voor horen te dragen. Al in de achttiende eeuw zei Woolman dat wat de aarde voortbrengt een gift is van onze Schepper aan de bewoners en dat roofbouw plegen en de aarde uitputten schade toebrengt aan de schepping en voor de komende generaties. Onze niet te stillen honger naar grondstoffen put de aarde uit. Die hebzucht geeft aanleiding to klimaatverandering en oorlog.

Door de begrippen milieu en omgeving wordt gesuggereerd dat de mens centraal staat en zonder meer kan heersen over de natuur. Wij mensen zijn echter een deel van het wereldomspannende netwerk van leven en zijn daar niet alleen afhankelijk van, maar ook verantwoordelijk voor. Veel soorten planten en dieren zijn al uitgestorven en nog meer worden bedreigd met uitsterven. Dat mogen we niet laten gebeuren. We dienen ons te realiseren dat dit vooral voor rekening komt van de geïndustrialiseerde landen op het noordelijk halfrond komt. Dat geeft Quakers wonend in dat deel van de wereld een bijzondere verantwoordelijkheid om er toe bij te dragen die negatieve ontwikkelingen te keren.

Het is dus nodig een ander economisch beleid en een duurzame levensstijl te ontwikkelen met het oog op de toekomst van de aarde.

In Overwegingen en Vragen wordt het zo gezegd:

Probeer sober te leven. Een vrijwillig gekozen eenvoudige levensstijl kan een bron van kracht zijn. Laat je niet ompraten om te kopen wat je niet nodig hebt, en zeker niet wat je je niet kunt veroorloven. Houd je je op de hoogte van de gevolgen die jouw levensstijl kan hebben voor de economie en het milieu wereldwijd?
(O&V, nr. 41)

De wereld behoort niet aan ons en de schatten van deze aarde zijn niet de onze om er naar willekeur over te beschikken. Behandel alle schepselen met liefdevolle eerbied. Probeer de schoonheid en verscheidenheid in de wereld te behouden. Werk eraan dat onze toenemende macht over de natuur op een verantwoorde manier en met eerbied voor het leven wordt uitgeoefend. Verheug je in de glorie van Gods voortgaande schepping.

(O&V, nr. 42)

De schoonheid en verscheidenheid van de natuur, de oneindigheid van de ruimte en de opeenvolging van de jaargetijden en van dag en nacht laten niet na telkens weer diepe indruk op ons mensen te maken.
Britse JV, 1925.

Erkennend dat wij deel uitmaken van een samenleving waarvan wij genieten en die in zeker mate ons dagelijks leven bepaalt, voelden wij toch de noodzaak van kritiek op de wijdverbreide consumptieve levenshouding, een kritiek die perspectief kan openen op een meer wezenlijke vrijheid.

Laten wij kieskeurig zijn in de behoeften die we willen bevredigen, opdat we ruimte krijgen om onze opdracht beter te vervullen.Want de ware discipline is het streven een beter discipel van Jezus te zijn, en anderen te helpen op die weg.
Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering, 1971.

Het zijn de economische verhoudingen, die de oorzaak zijn van veel van het onrecht in de wereld, het zijn de belangen van onze industrieën waarvoor volkeren verdrukt worden, waarvoor we water en lucht vervuilen, ons milieu kapot maken. Geld, ogenschijnlijk een neutraal ruilmiddel, speelt een enorme rol. Geld is macht.
In dit licht bezien is het geen wonder dat er velen zijn, zowel in ons genootschap als in andere jaarvergaderingen en kerkgenootschappen, die verontrust zijn over de wijze waarop wij geld beheren en verkrijgen. Dit is geen kwestie van financiële deskundigen alleen – het is niet eerlijk deze verantwoordelijkheid alleen op hun schouders te laden – dit is iets waarvoor iedere Vriend persoonlijk verantwoordelijk is. Het is verdrietig te zien hoe onvriendelijk wij tegenover elkaar komen te staan als dit probleem aan de orde is. Ook dat behoort dus tot de macht van het geld; onenigheid zaaien tussen vrienden.
Peter Spreij, 1974 .

Zonder er bij stil te staan plegen wij roofbouw op de aarde en “exploiteren” wij elkaar. Zodoende reduceren wij de natuur en onze medemensen tot object. Steeds duidelijker tekenen de met deze levensstijl samenhangende vernietigende tendensen zich af: de alarmerend toenemende milieuaantasting, de schrijnend toenemende inkomensverschillen, de door bewapening schokkend toenemende kapitaalsvernietiging. Daarbij dienen we ons vooral te realiseren dat deze “ontwikkelingen” complexe samenhangen vertonen én in strijd zijn met de roeping waardoor wij ons gegrepen zouden moeten weten. Navolging van Jezus betekent dat wij ons moeten bekeren van deze heilloze weg van (zelf)vernietiging, dat wij ons moeten verzetten tegen deze ontheiliging van Gods scheppingswerk.

Kees Nieuwerth, 1988

Ons overnemen van de oproep van de Wereldraad van Kerken tot Gerechtigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping komt voort uit ons geloof en kan er niet van gescheiden worden. Dit daagt ons uit om opnieuw naar onze levensstijl te kijken en onze prioriteiten te stellen en doet ons de waarheid van Gandhi’ s woorden beseffen: ‘Zij die zeggen dat religie niets met politiek van doen heeft weten niet wat religie betekent.’ De natuurlijke hulpbronnen van de aarde moeten bewaard en evenwichtiger gedeeld worden en, omdat wij een integraal deel van de schepping zijn, is dit onze verantwoordelijkheid’.

Britse JV, 1989

In antwoord op Gods liefde houden wij ons bezig met de herbezinning op onze eeuwenoude Quaker getuigenissen, in voorbereiding op de Triennial in Birmingham.
Meer dan ooit roept deze tijd ons op die getuigenissen in ons persoonlijk en maatschappelijk leven waar te maken.

Gezien de actualiteit van de zorgwekkende ontwikkelingen op het gebied van natuur en milieu in deze eeuw, willen we naast waarheid, gelijkheid, vredelievendheid, eenvoud van leven en sociale gerechtigheid “duurzame ontwikkeling” aan onze getuigenissen toevoegen.
Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering, 1997 (redactie)

In 1988 nam de Nederlandse Jaarvergadering een minuut aan waarin onze vertegenwoordiger de Driejaarlijkse wereldbijeenkomst in Japan de dringende vraag te stellen om het thema van het oecumenisch conciliair proces – Gerechtigheid, Vrede en de Heelheid van de Schepping – een belangrijk onderdeel te maken van de activiteiten van FWCC voor de komende jaren. Wie zijn wij dat we deze werken van God dreigen te vernietigen? Ze behoren niet aan ons, maar wij maken er deel van uit. Wij zijn een deel van de door God gegeven schepping. Wij zijn geroepen tot goed rentmeesterschap teneinde de heelheid van de Schepping in stand te houden..

Peter Spreij, 1997.

Wij doen een beroep op in het bijzonder Vrienden in de geïndustrialiseerde wereld:

  • te overwegen hoe wij onze levensstijl zouden moeten veranderen. Laten we eraan denken dat wij verrijkt kunnen worden door een eenvoudiger en minder verspillende manier van leven. In het bijzonder om:
  • te helpen de atmosfeer te beschermen door ons gebruik van fossiele brandstoffen aanmerkelijk te beperken;
  • ons gebruik van natuurlijke hulpbronnen te beperken tot datgene wat werkelijk duurzaam is. We realiseren ons dat dit voor velen van ons zal betekenen dat we onze materiele consumptie aanmerkelijk verminderen. Peter Spreij, 1998. Wij geloven dat het van vitaal belang is dat we de bedreiging van het leven op aarde door de aantasting van het milieu aan de orde stellen. We geloven dat we een verplichting tot verantwoord rentmeesterschap hebben voor Gods schepping, alhoewel we erkennen dat we daarin niet altijd volledig slagen. Wanneer we de natuurlijke omgeving en haar schepselen schade toebrengen, beschadigen we Gods schepping. Eerbied voor menselijk leven kan niet gescheiden worden van het handhaven van de integriteit en gezondheid van de ecologie van onze planeet.

Concurrentie om land, water en andere kostbare grondstoffen leidt tot oorlogen en ecologische rampen. Roofbouw op en misbruik van natuurlijke hulpbronnen is niet duurzaam
Wij roepen alle volkeren en regeringen van de wereld op de gelijkwaardigheid van alle mensen en de integriteit van de natuur te erkennen en samen te werken voor het algemeen belang van de hele wereldgemeenschap.

We besluiten om naar aanleiding van de behoeften van de hele aarde om met Gods hulp onze levensstijl te onderzoeken en samen te werken bij het nemen van stappen naar een duurzaam leven voor allen.
Driejaarlijkse wereldbijeenkomst, Dublin, 2007.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.5  Vredesopvoeding
5.7 Quakers en de kunsten ==>

5.5 Vredesopvoeding

“Ik heb mijn hoop gevestigd op stille processen in kleine kring, waarin voorvallen plaatsvinden die van levensbelang zijn en die ons leven een andere wending kunnen geven.” (Parafrasering van een uitspraak van Rufus. Jones , 1937)

Rufus Jones heeft bij zijn uitspraak niet gedacht aan de kleine kring van het gezin, maar het is een bekend feit dat de sfeer in het gezin of leefgemeenschap waarin een kind opgroeit van grote invloed is op de volwassene die uit het kind geboren wordt. Gelukkig zijn vele ouders, van welke levensbeschouwing ook, in staat om kinderen zo op te voeden dat ze een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Toch willen we hier in alle bescheidenheid vanuit de Quakertraditie een paar handreikingen aanbieden die opvoeders mogelijk enig houvast bieden bij de taak die hun is toebedeeld.

Wie een baby volgt vanaf de ontwikkeling in de baarmoeder tot vierjarige leeftijd staat verbaasd over de vermogens van het kind ten aanzien van waarneming, imitatie, deductie, inductie, geheugen en het verwerven van taalvaardigheid. Het ontwikkelingsproces verloopt ongemerkt en in stilte en wij denken dat dit voor de ouders een leerschool kan zijn in vertrouwen. Een kind is weliswaar wat zorg betreft afhankelijk van de ouders, maar niet zo hulpeloos als het lijkt. Vertrouwen in de innerlijke kracht van een kind en terughoudendheid ten aanzien van het ingrijpen in zijn/haar ontwikkeling vormen een goed uitgangspunt voor opvoeders. Gun het kind zijn eigen manier en tempo van geestelijke groei en geef het de gelegenheid tot zelfstandig ontdekken.

Quakers proberen te leven vanuit onderlinge verbondenheid en dat moet kinderen wel geleerd worden wanneer ze de ander gaan ontdekken en hun eigen territorium beginnen af te bakenen. In deze fase kunnen er conflicten ontstaan met de wereld van anderen (broertjes, zusjes, ouders). Als ouders dit proces liefdevol en stelselmatig bijsturen waar dat nodig is, leert het kind grenzen te respecteren. Onderlinge verbondenheid in vrede bestaat niet zonder respect voor elkaars levensruimte.

Het is belangrijk dat ouders bij de opvoeding een duidelijk onderscheid weten te maken tussen het scheppen van ruimte waarin kinderen zich vrij kunnen ontwikkelen en toegeeflijkheid die voortkomt uit gemakzucht of angst voor confrontatie. Naarmate het karakter van het kind zich steeds duidelijker manifesteert wordt van de ouders gevraagd het kind te accepteren zoals het is. De rol van een opvoeder gaat langzamerhand over

in de rol van begeleider, steun en toeverlaat die probeert het oudere en jong volwassen kind tot steun te zijn bij het ontdekken van de eigen roeping. Van daaruit kunnen zij zich ontwikkelen tot volwaardig lid van de maatschappij, ook als deze roeping haaks lijkt te staan op de manier waarop ouders hun leven inhoud hebben gegeven. Dit kan onzekerheid bij de ouders oproepen, misschien zelfs een bepaalde mate van weerzin en het is goed daarover met de kinderen te praten, zoals Vrienden met elkaar praten in een Gesprek vanuit de Stilte. Gevoelens worden gedeeld om dichter bij elkaar te komen en niet om elkaar hierover te veroordelen. In elke gemeenschap, dus ook in een hecht gezin, komen wrijvingen en irritaties voor. Dit zijn belangrijke leermomenten zowel voor de ouders als voor de kinderen.

Het is een unieke gelegenheid van elkaar te leren en zichzelf te leren kennen. Het zijn oefeningen om vanuit een liefdevolle onderlinge verbondenheid ook elkaars “tegenover” te (durven) zijn en misschien ook om te leren vergeven. Zo leren wij met elkaar te leven in vrede en niet als in een wapenstilstand.

Quakers kiezen ervoor om hun kinderen bij de opvoeding voor te bereiden op een wereld waarin mensen in vrede willen samenleven, ook al beseffen zij dat de dagelijkse praktijk vaak heel anders is. Juist daarom zijn er mensen nodig die niet de confrontatie zoeken maar wegen om zonder zichzelf of anderen geweld aan te doen tot een voor iedereen leefbare samenleving te komen.

Als richtlijnen hanteren ze daarbij de Quakergetuigenissen die door de eeuwen bewezen hebben daarvoor een goed uitgangspunt te bieden. Tot slot enkele vragen:

Luister je net zo goed naar je kinderen als jij verlangt dat ze naar jou luisteren? Kinderen zijn onbevangener dan volwassenen en misschien staan zij daarom wel meer open voor de ingevingen van liefde en waarheid in het hart dan volwassenen. In die zin kunnen ouders veel van hun kinderen leren.

Welk doel heb je voor jouw kinderen bij de opvoeding voor ogen? Is dat doel ingegeven door niet vervulde verlangens in jezelf of door de diepe verlangens die je bij je kinderen waarneemt?

Het Vredesgetuigenis van de Vrienden daagt ons allen uit vredesopvoeders te zijn. We mogen misschien niet allemaal onderwijzers zijn, maar we zijn allemaal zegslieden en we moeten allen leerlingen zijn. Vredesonderwijs zou als een integraal onderdeel van ons Vredesgetuigenis moeten worden beschouwd. Maar het is ten diepste iets wat men doet, niet iets waarover men spreekt. Leren, onderwezen worden, betekent gedragsverandering. Wij communiceren onze waarden door onze levensstijl, maar hoevelen van ons doen de vreedzame houding teniet door ons eigen agressieve gedrag?

Eva I. Pinthus, 1982, QF&P, 23.84.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.4  Ouders en kinderen
5.6  Natuur, milieu en duurzaamheid ==>

5.4 Ouders en kinderen

Het is een voorrecht als kinderen geboren worden en opgroeien in een door de ouders gevormde duurzame relatie. Daarnaast zijn er ook veel kinderen die opgroeien in eenoudergezinnen. In beide gezinnen kan een kind voldoende stabiliteit, liefde en geborgenheid ervaren.

Opvoeden

De tijden dat ouders, in alle rust, hun kinderen konden opvoeden zoals zij zelf opgevoed waren, zijn allang voorbij. Veel kinderen worden vrijwel vanaf hun geboorte beïnvloed door radio en televisie, waar later nog de informatiestroom via digitale kanalen bijkomt. Ook de school, die meer betekent in het leven van een kind dan alleen het bijbrengen van kennis, heeft grote invloed op de ontwikkeling van het kind.

De opvoeding door de ouders is een voortdurend zoeken naar evenwicht: enerzijds om eigen waarden door te geven en eigen overtuigingen te delen, anderzijds om invloeden van buitenaf in goede banen te leiden.

Van oudsher hebben Vrienden hun kinderen vroeg met stilte vertrouwd gemaakt door thuis momenten van stilte te creëren en de kinderen kennis te laten maken met de Quaker getuigenissen, in woorden maar vooral ook in levenshouding. De bereidheid om het eigen functioneren tegen het licht te houden en daar in gezinsverband over te spreken en het erkennen van zwakheden waar men zelf mee worstelt zal bij kinderen de bereidheid kweken om zich ook kwetsbaar op te stellen. Laat in de eigen bereidheid om van anderen te leren (ook van je eigen kinderen) zien welke kracht ervan uitgaat om in alle verscheidenheid toch in onderlinge verbondenheid samen te leven. Geef kinderen de gelegenheid om zich vanuit hun specifieke gaven en persoonlijkheid te ontwikkelen ook al is dat in een richting die niet de jouwe is.

Kinderen

Laat het besluit kinderen te krijgen weloverwogen zijn. Overweeg zorgvuldig wat je verantwoordelijkheid zal zijn en – als er twee ouders zijn – hoe je de verschillende taken van zorg voor de kinderen en voor de huishouding wilt delen.

Iedere partner kan de vrijheid nemen om tijdelijk buiten het carrière pad te stappen; misschien verlangen beiden naar de traditionele rolverdeling; ook kunnen beide ouders besluiten het werk binnen- en buitenshuis te delen.

Kinderen met een handicap

De vooruitgang van de wetenschap kan ouders voor nóg fundamenteler problemen plaatsen: ze kunnen in gewetensnood komen als uit prenataal onderzoek blijkt dat het kind gehandicapt zal zijn. Door het bestaan van steeds verder gevorderde technieken kunnen mensen zich onder druk gezet voelen om bij prenataal waargenomen gebreken van de vrucht een zwangerschap af te breken.

Dit gebeurt ook als pas ná de geboorte duidelijk wordt dat de baby een zwaar leven zal krijgen en in de toekomst veel operaties nodig zal hebben. In het eerste geval is zwangerschapsonderbreking een mogelijkheid, maar dat staat op gespannen voet met de overtuiging van Quakers dat doden verkeerd is. In het tweede geval is er de uiterst zware keuze om het kind te laten opereren, óf om het te laten sterven.

Het aanvaarden van een gehandicapt kind kan zowel pijn als vreugde brengen. Maar op welke manier het leven ook begint, voor elk kind geldt dat het een veilig, warm gezinsleven nodig heeft, om zo gezond mogelijk naar lichaam en geest op te kunnen groeien.
De Vrienden hebben altijd oog gehad voor de belangen van de kinderen en in vele zendbrieven is te lezen hoe blij Jaarvergaderingen zijn met de aanwezigheid van kinderen in hun midden.

Ja, wij moeten openstaan voor alle middelen, die ons geschonken zijn, om jonge mensen vrij tot ontplooiing te brengen, maar wij moeten weten dat de enige weg om hun een houvast voor het leven te geven, de kennis van Gods liefde en almacht kan zijn. Maar juist om deze kennis van God tot werkelijkheid van de mens te maken is zeer veel takt nodig, en vooral waarachtigheid. De jeugd is scherp in haar oordeel, voelt zuiver aan en stelt hoge eisen aan waarachtigheid; ze waardeert eerder dat wij ronduit zeggen dat wij iets niet weten dan dat wij onzeker zijn.” Louise Lieftinck, 1936 Een hupmiddel daarbij zou kunnen zijn de Overwegingen en Vragen voor kinderen (VROEM) op bladzijde 161.

Wij kwamen tot het inzicht dat het doorgaans korte samenzijn van ouderen en kinderen in de wijdingssamenkomst, het samen ervaren van het innerlijk Licht, de basis legt voor de religieuze opvoeding van onze kinderen.
Zowel in de Maandvergaderingen als in gezinsverband zouden wij over die gezamenlijke ervaring en de betekenis daarvan voor ons dagelijks leven meer met onze kinderen moeten dóórpraten.

Daarbij kunnen de Quakergetuigenissen en de Bijbelse vertellingen ons helpen. Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering,1985

Kinderen en jongeren hebben behoefte aan liefde, huisvesting, voedsel, onderwijs, veiligheid en gezondheid. Doen wij alles wat we kunnen om ouders, oudere familieleden, grootouders, de familie en andere verzorgers die deze verantwoordelijkheid dragen te ondersteunen?

In Afrika zien we grote aantallen wezen, kindsoldaten en jonge criminelen, verlaten en dakloze kinderen en huishoudens die alleen uit kinderen bestaan. Deze kinderen zijn bijzonder kwetsbaar en lopen het risico dat hun behoeften nooit vervuld worden. Wat doen wij persoonlijk, als gemeenschappen en als volkeren om ze te steunen en verzorgen?

Centraal- en Zuidelijk Afrikaanse Jaarvergadering,
In: Living Adventurously, Quaker Faith and Practice Central and Southern Africa YM, 2009, 24, blz. 121.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.3  Seksualiteit
5.5  Vredesopvoeding ==>

5.3 Seksualiteit

In de menselijke seksualiteit kan een extra dimensie besloten liggen: de bezegeling van een liefdevolle relatie tussen twee mensen. De lichamelijk uitdrukking van een liefhebbende relatie kan verrukking brengen, vreugde en vervulling en kan tot een intense beleving leiden die als een prachtig geschenk wordt ervaren. Het beleven van die seksualiteit kan de kans op warme, duurzame relaties versterken. Deze kunnen daarmee de nodige geborgenheid bieden aan kinderen voor het opgroeien in een liefdevolle omgeving. In die vorm van liefdevolle eenheid kunnen we dicht bij een ervaring van de eenheid met God komen.

Seksualiteit kan mensen echter ook beschadigen als die wordt beleefd in een relatie waarin sprake is van een scheve machtsverhouding tussen de partners. Het getuigenis van gelijkwaardigheid houdt ook in dat we het lichaam van de ander niet als gebruiksvoorwerp mogen zien.
De seksuele moraal daagt ons uit en biedt kansen om onze getuigenissen van waarheid, geweldloosheid, gelijkwaardigheid, integriteit en liefde waar te maken. Het zijn de aard en de kwaliteit van een relatie die belangrijk zijn: men kan die relatie niet beoordelen naar haar uiterlijke verschijning maar wel naar haar innerlijke waarde. Die waarde ligt in een liefdevolle en trouwe relatie tussen twee mensen. Dezelfde criteria lijken ons toepasbaar, of een relatie heteroseksueel is homoseksueel is.

Seksuele activiteit is wezenlijk noch goed, noch kwaad; het is een gewone biologische activiteit die, net als andere menselijke activiteiten, op een destructieve of een creatieve wijze ondernomen kan worden. Maar als we impulsen en ervaringen die in beginsel gezond en tot op zekere hoogte onvermijdelijk zijn als zondig karakteriseren roepen we onnodige schuldgevoelens en spanningen op binnen de persoonlijkheid.

Towards a Quaker View of Sex, 1963.

Wij zien geen reden waarom de fysieke natuur van de seksuele daad het criterium zou zijn om te beslissen of deze moreel juist zou zijn of niet. Een daad die voortkomt uit echte affectie tussen twee individuen en beiden vreugde brengt, kan voor ons niet zondig zijn om de reden dat die bij voorbeeld homoseksueel zou zijn. Dezelfde criteria lijken ons toepasbaar, of een relatie heteroseksueel of homoseksueel is.

Towards a Quaker View of Sex, 1963.

Menselijke seksualiteit is een gave Gods die deel uitmaakt van de complexe eenheid van lichaam, geest en ziel die onze menselijkheid is. De seksuele uiting van een liefdevolle relatie kan genoegen, blijdschap en vervulling brengen. Voor velen geeft een levenslange trouwe relatie
de gelegenheid voor grote persoonlijke ontwikkeling en voor het ervaren van seksuele liefde
die spiritueel is in haar kwaliteit en een groot mysterie. Anderen kunnen op andere manieren vervulling vinden.
Britse Jaarvergadering, 1994, QF&P, 22.11.

Wij, het Religieus Genootschap der Vrienden in Centraal en Zuidelijk Afrika, betuigen steun aan alle mensen die zijn besmet met hiv of getroffen door aids. We staan achter allen die voor hun hiv-besmetting/aids zijn uitgekomen….Het is geen vloek of een gevolg van zonde en mensen die leven met hiv/aids behoren niet te worden gestraft….We gunnen iedereen van harte het recht op een volwaardige en vreugdevolle seksuele ervaring, in de geborgenheid van een relatie waarin de partners zorgzaam en op verantwoorde wijze met elkaar omgaan. Een relatie gebaseerd op liefde en respect.

Central and Southern African Yearly Meeting, 2009
In: Living Adventurously, Quaker Faith and Practice Central and Southern Africa YM, 2009, blz. 99

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.2  Alleenstaanden
5.4  Ouders en kinderen ==>

5.2 Alleenstaanden

Quakers hebben van oudsher geen boodschap aan plichtplegingen. Zij hechten vooral waarde aan wat men ervaart, aan de kwaliteit van leven. Zij zetten zich al vroeg af tegen de visie dat alleen de man/vrouw combinatie goed zou zijn en accepteerden allerlei relatievormen, evenzeer als de wens alleen door het leven te willen gaan. Men keek vroeger heel anders tegen alleenstaanden aan dan nu. Het huwelijk had status en mensen die niet getrouwd waren vond men beklagenswaardig. Als de partner overleed nam de nabestaande rouw aan, en het kwam voor dat die rouw niet meer werd afgelegd en dat vooral een weduwe voor de rest van haar leven in het zwart liep. Daarmee werd aan het alleenstaan een bepaalde mate van legitimiteit gegeven. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw komt het vaker voor dat personen gedurende hun leven geheel of gedeeltelijk alleen leven. Naast overlijden van een partner kan de oorzaak zijn dat er een scheiding heeft plaatsgevonden, dat de juiste partner niet werd ontmoet, maar ook dat iemand bewust verkiest zelfstandig en alleen te leven.
In onze tijd is er ruimte ontstaan voor allerlei vormen van alleen-zijn. Alleen staan is dus iets dat je kan overkomen, maar waar je ook voor kunt kiezen.
Elke relatievorm heeft voordelen en nadelen. Een nadeel van alleen leven is, dat er niet automatisch iemand aanwezig is. Een voordeel van alleen leven is dat men voor elk verschillend aspect van de persoonlijkheid een antwoord kan zoeken bij verschillende vrienden. Alleenstaanden hebben daarom vrienden nodig die er voor ze zijn, met wie ze dingen samen kunnen doen, die hun intieme gedachten en diepste ervaringen kunnen delen en met wie ze de problemen die het leven met zich meebrengt kunnen bespreken.
De Maandvergadering kan hierin een rol spelen. Immers, zij is er om elkaars Vrienden te zijn en elkaar op weg te helpen bij het volgen van ieders geloofsen levenspad.

Ik vastte veel en wandelde vele dagen buiten op eenzame plaatsen en nam vaak mijn Bijbel, waarna ik in een holle boom ging zitten en op afgelegen plekken tot de nacht viel; geregeld liep ik treurend over mijzelf door de nacht. Want ik was een man met smarten ten tijde van de eerste roerselen van de Heer in mij.

George Fox, 1647

De mate van eenzaamheid die te verdragen is of juist heilzaam kan zijn in een individueel leven, is een zaak die ieder van ons voor zichzelf moet bepalen Een zekere mate van alleen zijn is een belangrijke voorwaarde voor geestelijke gezondheid. Dus als het ons lot of onze keuze is om geen deel te hebben aan een van die duurzame relaties die voor de meeste mensen vorm geven aan hun leven en het vervult – laten we dan geen haast hebben om die leegte te vullen, laten we niet nonchalant of te snel de kans vergooien om die diepere en meer duurzame kennismaking met de onzienlijke en eeuwige zaken aan te gaan die de natuurlijke en prachtige compensatie is voor het gemis aan eenvoudiger geneugten. De eenzaamheid die we werkelijk vrezen is niet die van de afwezigheid van menselijke gezichten en stemmen – het is de afwezigheid van liefde…

Caroline Emelia Stephen, 1908, QF&P, 22.30.

Er is een deel van ons dat van jongs af aan volkomen alleen is. Als we verliefd worden stellen we ons voor dat we de ultieme leniging van die eenzaamheid hebben gevonden. Dit is niet zo. Wat we in een goed huwelijk of een innige vriendschap in feite vinden is een metgezel in ons alleen-zijn.

Damaris Parker-Rhodes, 1977, QF&P, 22.05.

Velen van ons, weduwen of weduwnaar, gescheiden of uiteengegaan, homoseksueel en heteroseksueel, vrijgezellen of vrijgezellinnen, zullen althans voor een deel van onze jaren alleen leven. Sommigen treuren nog steeds over het verlies van een geliefde; sommigen voelen nog steeds de wonden van een eerdere verbroken relatie en zijn bang om verdere risico’s te nemen; anderen hebben de spanningen en pijnen van een ongelukkig huwelijk beleefd. Weer anderen weten niet waarom zij, zonder een bewuste keuze te hebben gemaakt, alleen zijn gebleven… Bij al deze verschillen blijft de behoefte van ieder mens bestaan om te beminnen en bemind te worden.

Groep Vrienden in Westminster, 1990, QF&P, 22.32.

We kunnen in een andere val lopen – die van te denken dat een leven met een partner één en al geluk is. Vrienden met een relatie zullen ons snel duidelijk maken dat dit niet zo is, terwijl zij zich toch verheugen over al het goede dat een gelukkig partnerschap met zich meebrengt. Het alleenstaan kan een eigen mate van vervulling geven.

Jennifer Johnson, 1990, QF&P, 22.31.

Terug naar inhoudsopgave

<– Vorige: 5.1 Duurzame relaties
Volgende:5.3  Seksualiteit