Presentatie Vredeszondag 2022 

bij de Vredesvlam van het Vredespaleis

door Willem Furnée 

Eind 19e eeuw was in Europa een soort wapenwedloop aan de gang. Tsaar Nicolaas II kwam met het voorstel deze wedloop te staken en met elkaar aan de conferentietafel te gaan zitten. Dat achtte hij de beste weg naar wereldvrede, welvaart en welzijn van de mensheid. 

Hij vond geen gehoor bij de andere landen. Zij wantrouwden de Tsaar omdat deze ook fors in defensie had geïnvesteerd. De Verenigde Staten lieten als eerste hun achterdocht varen en schaarden zich achter het voorstel van Nicolaas. De andere landen volgden en zij besloten met elkaar in gesprek te gaan. 

Dit leidde tot de eerste conferentie in Den Haag. 

De Amerikaanse miljonair Carnegie vond dat de vredesconferenties in een stijlvol gebouw gehouden moesten worden en schonk ‘s-Gravenhage het Vredespaleis. De eerste steen werd gelegd na afloop van de tweede Vredesconferentie in 1907. 

Met de vredelievende Tsaar liep het slecht af. Hij werd in 1918 tijdens de revolutie in Rusland door aanhangers van Lenin vermoord. 

Moge dit geschiedenislesje ons eraan herinneren dat we niet alle Russen over één kam mogen scheren. Ook nu zijn veel Russen ongewild slachtoffer van de oorlog tegen Oekraïne. 

Onze vijanden zijn vaak onze beste leermeesters. 

Zo kunnen wij van Poetin leren wat er misgaat als iemand zich terugtrekt in een cocon en van daaruit alles in het werk stelt de wereld naar eigen hand te zetten. Herkennen we dit verschijnsel in onze samenleving? En misschien ook wel in ons zelf? Religies roepen ons op om uit onze cocon te kruipen, verbinding met de ander te zoeken en liefdevol te reageren op dat wat ons toevalt. Enkele voorbeelden: 

De Koran pleit voor het nastreven van zowel innerlijke vrede als vrede met mensen, dieren en de natuurlijke omgeving waarin we leven. 

De Bijbel roept ons op onze vijanden lief te hebben. 

De Bhagavad-Gita leert ons dat Krishna de weldoener en vriend is van alle wezens. Wanneer alle mensen dit beseffen en daar naar leven zal er vrede zijn. 

De Bijbel roept ons op onze naastenliefde te tonen door méér te geven dan van ons gevraagd wordt. Als iemand je vraagt één kilometer mee te lopen, 8 loop er dan twee mee. 

Keer iemand die jou op de rechter wang slaat, ook de linker toe. Bid voor je vijanden. Het Vrederijk waar heilige geschriften naar verwijzen daalt niet uit de hemel neer maar wordt ervaren en gevestigd waar mensen aandachtig, zonder te oordelen en met een ontvankelijk hart naar elkaar luisteren. Niet alleen met de oren maar vooral met het hart. Een luisteren dat dieper reikt dan de woorden die gesproken worden. Richt je aandacht op de bron waar de woorden vandaan komen: Vreugde, Verdriet, Trauma’s, Angst, Woede, Wanhoop, Teleurstelling. Laten we bidden voor vrede, onze verantwoordelijkheid nemen als vredestichters en ons oefenen in naastenliefde. Niet alleen met betrekking tot onze vrienden, maar juist ook voor onze vijanden. Zij zijn onze beste leermeesters. 

Tot slot een paar raadgevingen van vredestichters: Jezus: Heb je vijanden lief en zegen wie je vervloeken. Desmond Tutu: Als je vrede wilt dan praat je niet met je vrienden maar met je vijanden. Gandhi: Zoals een mens zijn eigen natuur verandert, zo verandert ook de houding van de wereld ten opzichte van deze mens. Dit is het opperste goddelijke mysterie. Een wonderbaarlijk iets is het en het is de bron van ons geluk. We hoeven niet te wachten om te zien wat anderen doen. 

Op bezoek bij de bruinkoolmijn in Lützerath

Door Mieke van Opheusden

Laatst belde ik Frits ter Kuile. Frits woont in het Jeannette Noëlhuis, en organiseert een bezoek aan het actiekamp bij een bruinkoolmijn in Duitsland. Ik ben nog niet eerder met Frits op pad geweest, dus een huisgenoot gaf mij zijn nummer en ik bel hem op. ‘Ha, Mieke, ik miste je stukje in de Vriendenkring!’ riep hij enthousiast door de telefoon toen hij opnam. Ik was even van mijn a propos, maar hij heeft natuurlijk gelijk. Ik heb al lang niet meer voor de Vriendenkring geschreven. Dus Frits, deze is speciaal voor jou!

We zijn op weg naar Lützerath, een klein dorpje 40 km ten Westen van Keulen en Düsseldorf in Duitsland. Het is een zogenaamde ‘spookstad’, want het land in de omgeving wordt opgekocht door het mijnbedrijf RWE. Verder is het er verre van uitgestorven, want klimaat­activisten hebben er letterlijk een heel nieuw dorp gebouwd om het uitbreiden van de mijn te stoppen. Het ziet er niet uit zoals je bij een dorp zou verwachten. De mensen hebben boomhutten gebouwd, waar ze in kunnen klimmen als de politie komt om te ontruimen. En eigenlijk is alles zelfge­bouwd, op een paar grote boerderijschuren na. Er is een receptie, gaarkeuken, een grote centrale tent voor de verga­deringen, een relaxtent met een piano en een vuurplek en zelfs een fietsenwerkplaats. En dan natuurlijk de hutjes voor bezoekers die een slaapplekje zoeken, zoals wij.

Zowel de mijn als het klimaatdorp zijn overweldigend. De bruinkoolmijn is overweldigend groot, en overweldigend lelijk. Het is onmogelijk om in één blik de hele mijn te overzien. Enorme draken van machines staan in het midden rondjes te draaien en zand te scheppen. Er zijn al 40 dorpjes in de mijn verdwenen. (in heel Duitsland 300 dorpen). Er is alleen nog maar een gat. Het is alsof de aarde een wond heeft, de kloof in de aarde is als een snee in mijn huid. Bruinkool is een laagwaardige energiebron, het is relatief vervuilend en levert weinig energie op. Om die reden zijn in veel landen de bruin­koolmijnen al gesloten. Ik wist natuurlijk al lang dat onze elektriciteit nog steeds gedeeltelijk uit kolen komt, maar het grijpt me aan om het met eigen ogen te zien. Wanneer is het nou eens genoeg? Waarom nog verder uitbreiden terwijl we al weten dat we ermee moeten stoppen? Hoe voelt het als het dorp waar je geboren en opgegroeid bent is veranderd in een groot gat?

Ook het klimaatdorp is, op een heel andere manier, overweldigend. Als we aankomen regent het. Iedereen zit te kleumen in hun hutjes en tentjes, sommige mensen werken zwijgend in de keuken of hakken hout. Mensen groeten ons vriendelijk en laten ons verder met rust. We gaan naar de ontvangsttent om op te warmen met een kopje thee. Hoe laat stopt het met regenen?, vraag ik de gastenpersoon. ‘Woensdag’, zegt hij droogjes. Ik begin te beseffen hoe uitputtend het is om hier permanent te wonen, en in de bomen te leven. We lopen door het kamp op zoek naar een slaapplekje. We stappen een voor een de hutjes binnen, en waar niet al een slaapzak ligt, is dus plek. De boomhutten gaan we toch maar niet in. Die zijn meer dan 10 meter hoog, en kun je alleen maar bereiken door langs een touw omhoog te klimmen.

Frits’ humeur is niet kapot te krijgen.‘We gaan een vuurtje stoken in de tent!’ stelt hij enthousiast voor. Het is eigenlijk meer een groot gespannen zeil dan een tent en na een half uur flink wapperen en prutsen krijgen we het vuur zowaar min of meer rookvrij. Ik voel dat ik na al dat gekleum eindelijk weer wat begin te ontspannen. De regen die op het tentzeil drupt verdampt onmiddellijk weer van de warmte. Het is een magisch gezicht.

Een voor een komen de bewoners van het kamp hun hutjes uit en scharen zich om ons vuurtje heen.

Er ontstaan interessante gesprekken, over geweld en geweldloosheid, veganisme, en de onderdrukking van de Koerden in Turkije. Het wordt me duidelijk dat er heel verschillende mensen in het kamp zijn. Sommigen wonen in de buurt en willen simpelweg niet dat hun dorp wordt opgegeten door de bruinkoolmijn. Anderen zijn vooral bezig met het klimaat en weer anderen gaat het meer om het onrechtvaardige machtsverschil tussen het mijnbedrijf RWE en de mensen die hier wonen. Samen proberen ze hier met hun aanwezigheid een statement te maken, en een alternatieve manier van leven voor te leven. Ik heb bewondering voor deze mensen, die nu de wintermaanden tegemoet gaan. Ik wens ze alle goeds!

Oekraïne en Rusland dwingen burgers om te vechten

Een pleidooi voor asiel aan gewetensbezwaarden en deserteurs uit deze oorlog

Door Sam Biesemans (Europees Bureau Gewetensbezwaarden), Ludo De Brabander (Vrede vzw), Kornee van der Haven (namens Quakers Gent)

‘Stel je voor er is oorlog en niemand gaat er heen’. Het is een bekende leus uit de vredesbeweging van de jaren tachtig. Dat waren de jaren waarin de dienstplicht in veel Europese landen nog bestond, ook in België. Principiële dienstweigeraars organiseren zich in ons land al sinds het interbellum om dit recht op dienstweigering op te eisen. Hoewel de dienstplicht in België sinds 1992 al is opgeschort, is dat recht nog steeds verankerd in de Belgische wetgeving, maar ook in het EU Handvest.

Ook in Oekraïne bestaat er het recht op dienstweigering voor gewetensbezwaarden. Toch levert dit recht in de praktijk van oorlog maar beperkte bescherming op. Jonge mannen moeten vechten, of ze nu willen of niet. Ook als ze vinden dat de bewapening een politieke oplossing verhindert en de oorlog langer en gruwelijker maakt. De Westerse wapenleveranties laten een oorlogsmachine op volle toeren draaien waarin dus ook dienstplichtigen met gewetensbezwaren vermalen worden. De staten die deze wapens leveren staan niet stil bij de rechten van diegenen die ze moeten bedienen. Ondertussen beroemen de Oekraïense en Russische media zich op de vaderlands- en vrijheidslievende mannen van die landen en hun vrijwillige opoffering voor het vaderland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn miljoenen jonge mensen zo de dood ingejaagd. Nochtans is die ‘vrijheid’ heel relatief. In werkelijkheid hebben dienstplichtigen in de praktijk geen andere keus dan te gaan vechten.

Wie publiek afstand neemt van de oorlogsretoriek krijgt het moeilijk omwille van de sociale dwang en van het sterker wordende autoritarisme. De Oekraïense justitie veroordeelde inmiddels een overtuigd pacifist en een lid van een evangelisch kerkgenootschap vanwege dienstweigering. Zij kregen een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaar vanwege hun weigering om wapens te dragen. Het zullen zeker niet de enige en de laatste veroordeelden zijn. De lijst van veroordeelden is veel langer, maar het is niet altijd duidelijk of het om gewetensbezwaarden gaat omdat dit meestal niet wordt geregistreerd. De inschatting is dat enkele duizenden Oekraïense mannen inmiddels de grens zijn overgestoken naar o.a. Moldavië vanwege hun weigering om mee te vechten in de oorlog.

Dat de situatie aan de Russische kant niet veel beter is, hoeft niet te verbazen. Toch bestaat ook daar het recht op gewetensbezwaren, alsook een alternatieve burgerdienst ter vervanging van de legerdienst. Lenin erkende het recht in 1919, zoals Groot-Brittannië in 1916 onder druk van de Quakers, maar dan kwam Stalin die dit recht in 1921 introk. De vraag is nu of dit recht over enkele jaren nog zal bestaan. Het Poetin-regime duwt de verenigingen die dit recht verdedigen en promoten steeds meer in de marge van de maatschappij. De Vereniging van Moeders van Soldaten en de Russische Vereniging van Gewetensbezwaarden worden nu beschouwd als buitenlandse agenten, met de nodige gevolgen. Je mag mensen niet dwingen om andere mensen te doden als ze daar vanuit hun levensbeschouwing of ideologie gewetensbezwaren tegen hebben. Dat fundamentele recht wordt in deze oorlog regelmatig overtreden, zowel aan de Oekraïense als de Russische zijde. De zorgwekkende situatie van dienstplichtigen in Oekraïne is een belangrijke reden om de EU-landen, en dus ook België, te vragen hun militaire steun aan dat land te heroverwegen. Zeker zolang de Oekraïense verdediging draait op de inzet van mensen die onvrijwillig vechten en anderen moeten doden, is het onverantwoord om wapens te blijven leveren. Uiteraard is dit gekoppeld aan de idee dat door wapens te leveren en te gebruiken, de diplomatieke deuren eerder zullen sluiten.

We roepen de Belgische regering op om asiel te verlenen aan de mensen die legerdienst weigeren en aan deserteurs die uit de oorlogvoerende landen komen. Oekraïners krijgen tijdelijke bescherming zolang de oorlog duurt. De strijd van gewetensbezwaarden is echter niet voorbij als de oorlog beëindigd wordt. Nadien moeten zij wellicht nog rekenen op gerechtelijke vervolging en gevangenisstraf. De verwachting is dat deze groep nog zal groeien nu vanaf oktober ook vrouwen in Oekraïne kunnen worden opgeroepen voor militaire dienst. Een asielstatus kan deze mannen en vrouwen meer bescherming geven. Dit zou uiteraard ook voor Russische dienstplichtigen moeten gelden. We vragen wereldwijde solidariteit met de burgers van andere landen die voor jaren in de gevangenis belanden, enkel en alleen omdat zij geloven in een wereld zonder oorlog en weigeren om andere mensen de dood in te jagen.

God, zie het gras

God, zie het gras

Door Malvina Reynolds o.a. zo aandachtig gezongen door Pete Seeger
vertaling Leonard Scheurkogel

God, zie het gras in de kreukels van de straat

Ze sturen een stoomwals in de hoop dat het vergaat

Maar die hele plak asfalt ligt te wachten op z’n eind:

tot het wegdek scheurt en het gras weer verschijnt

God, zie het gras

God, zie hoe waarheid zich een weg baant naar het licht

Bedolven onder leugens, vertrapt en haast gezwicht

gaat ze zachtjes ondergronds, en kruipt en doet,

en sluipt op de tast nieuwe vrijheid tegemoet

God, zie het gras

God, kies voor het gras, dat het wint van beton,

dat het leven voelt stromen en wil zingen in de zon,

dat zo teer en veerkrachtig vasthoudt aan zijn lied

want beton is gewapend, maar beton leeft niet

God, zegen het gras

U weet wat waar is, wat mooi is en goed

het groene gras met zijn wortels en zijn levensmoed,

de kleine mens in zijn armoe die bijna bezwijkt

Laat ’t groeien en bloeien als u ernaar kijkt,

God, zegen het gras

Vredesgetuignis in praktijk

Vredesgetuignis in praktijk

Door Martine Kuipers

De oorlog in Oekraïne zette ook mij opnieuw aan het denken over het Quaker vredesgetuigenis; vooral de vraag: hoe vertaal ik het ideaal naar de praktijk? Ik doe mijn best in mijn eigen omgeving verbindingen tussen mensen vreedzaam te maken: als onderwijzeres (denk aan pesten) , als buurt­bemiddelaar (nadat ik bij Sytse en

Marlies AVP en NLP-cursussen had gevolgd), en gewoon als medemens.
Recent had ik te maken met onenigheid tussen de drie buitenlandse studentes, die ik huisvesting bied. Ze spraken al maanden niet meer met elkaar. Ze vroegen mij om van “de ander” het contract niet te verlengen. Wat nu? Ik besloot om “studenten bemiddelaar” te worden. Na een serie individuele gesprekken werd voor mij duidelijk: de meiden begrepen elkaar echt niet, maar wisten niet waarom. Mijn conclusie was, dat er naast de verschillen in taal en cultuur nog iets anders een rol speelde nl. kenmerken uit het autistisch spectrum. (Op basis van mijn opleiding en ervaring in het speciaal onderwijs in diverse landen, durfde ik dat wel te stellen.) Ik voerde weer een gespreksronde en gaf ook opdrachten, vnl. opruimen (typisch studentenhuis!). De studentes hebben zich alle drie ingezet voor de goede zaak. Er kwam tenslotte een groepsgesprek met als centraal thema “respect”. Diverse pijnpunten werden in openheid besproken. Het eindresultaat was dat ze met vriendelijke woorden en lachende gezichten afscheid namen en vertrokken naar hun vakantiebestemmingen.

Pesten is lange tijd gezien als iets wat erbij hoort, de kinderen moesten het maar zelf oplossen. Totdat bleek dat sommige kinderen ernstige gevolgen ondervinden, bv anorexia. Er zijn nu programma’s om pestgedrag bespreekbaar te maken; er worden zelfs kinderen getraind om bemid­delaar te zijn, onder begeleiding natuur­lijk. Buurtbemiddeling komt in veel landen voor. In Groningen had ik een “collega” die eerder in New York ervaring opdeed. Bij echtscheidingen wordt nu vaak bemiddeld, liever dan uitspraken van de rechter af te wachten. Een vechtscheiding wordt als ongewenst gezien. Mediation wordt allengs gewoon. Bij Quakers bestaat al eeuwen de traditie van praten i.p.v. vechten: Alternatives to Violence (Alternatieven voor Geweld). Sommige Vrienden kennen het boek van Thomas Gordon “Luisteren naar kinderen”. Met goed luisteren en gebruik van Ik-zinnen wordt gezocht naar een ‘win-win-situatie’. Gordons moeder was een Quaker, hij heeft die methode dus niet helemaal zelf verzonnen!

In Kenia in 2012 heb ik voor en na de Wereldconferentie samen met Kristin Eskeland van Quakerhelp Norway enkele cursussen mogen bijwonen van AVP Kenia stijl; daar konden we zien dat bemiddeling mogelijk is ongeacht taal, cultuur of religie. Er wordt nl. vooral gesproken over en geluisterd naar de emoties, die door ongewenst gedrag worden opgeroepen. Die zijn blijkbaar universeel, zo ook de wens om problemen de wereld uit te helpen, liefst zonder schade. Toen ik met mijn internationale groepje kamerbewoners om tafel ging zitten, voelde ik mij gesteund door traditie, ervaring en medestanders. Dat droeg ertoe bij dat ik het gesprek met vertrouwen inging.